De cid poema de mio cid

De Cid / Poema de Mio Cid
Spaans-Nederlands

Het Poema de Mio Cid is het oudste bewaard gebleven heldendicht uit de Spaanse literatuur. Het is een episch gedicht, dat wil zeggen een lang, verhalend gedicht waarin de verrichtingen van een edele held bezongen worden. Het gedicht verhaalt hoe Rodrigo Diaz van Vivar door zijn koning Alfonso VI werd verbannen. Hij verlaat Castilië om in 'vreemde', Moorse gebieden een nieuw leven op te bouwen.

Het gedicht bestaat uit drie zangen.
In de eerste zang wordt verteld hoe de Cid door de koning uit Castilië wordt verbannen Hij moet al zijn bezittingen in Vivar achterlaten en afscheid nemen van zijn vrouw en dochters. Dan vertrekt hij met enkele trouwe vazallen, die daardoor net als hij hun bezit verbeurd
verklaard zien. Vanaf dat moment begint zijn strijd tegen de Moren. Terwijl hij Moors gebied verovert en plundert, begint hij de koning geschenken te sturen om zo diens gunst terug te winnen.
De tweede zang behandelt de verovering van Valencia. Na een aantal geschenken van de Cid te hebben ontvangen geeft de koning Jimena toestemming om zich met haar dochters bij de Cid te voegen in het inmiddels door de Cid veroverde Valencia. De Cid wordt intussen steeds rijker. De infanten van Carrión, die van hoge maar verarmde adel zijn, komen hierop af. Ze zien wel iets in een verbintenis met de Cid. Zij zullen zich aldus verrijken terwijl de Cid door deze verbintenis in aanzien zal stijgen. Ze vragen de koning om de hand van de dochters van de Cid. Hoewel de Cid hen niet helemaal vertrouwt geeft hij, voornamelijk op aandrang van de koning, toestemming voor het huwelijk.
De derde zang verhaalt de lafheid van de infanten en het eerherstel van de Cid. De infanten, die vanwege hun lafheid en snoeverij door de vazallen van de Cid worden bespot, vragen hun Schoonvader toestemming om terug te keren naar Carrión. In gezelschap van hun vrouwen en overladen met geschenken vertrekken ze. Onderweg nemen de infa